Data migreren – Hoe werkt dat?

Data migreren betekent dat er gegevens van plek A naar plek B gebracht worden. De aanleiding voor een datamigratie is vaak de aanschaf van een nieuw informatiemanagementsysteem, en de wens om eerder opgeslagen data te blijven gebruiken in de toekomst. Het migreren van data wordt vaak gezien als een lastig proces, gezien de grote diversiteit die bestaat in logica en datamodellen in informatiesystemen. Elk informatiemanagementsysteem werkt met een bepaald datamodel en slaat data op volgens dat model. Zodra die data gemigreerd moet worden naar een nieuw systeem met een ander datamodel, kan dat uitdagingen opleveren.

Ondanks de grote verscheidenheid in datamigraties, kun je de meeste datamigraties verdelen in een aantal standaard fases. Uiteraard vinden deze stappen in de praktijk op sommige onderdelen iteratief plaats, en schakel je continue heen en weer tussen verschillende fases. Afhankelijk van het type migratie en je kennis, spendeer je meer of minder tijd aan de ene fase dan aan de andere.

IenPM heeft specialisten in dienst om je verder te helpen met vraagstukken rondom datamigratie en het realiseren daarvan. Benieuwd naar wat IenPM voor jouw organisaties kan betekenen? Neem gerust contact op met onze collega Sofie Loos.

De 6 fasen van datamigratie

  1. Oriënteren in bronsysteem – In deze eerste fase duik je in de applicatie, waar de data die gemigreerd gaat worden op dit moment in staat. Hoe werkt het systeem op hoofdlijnen? Op welke wijze gebruiken mensen dit systeem en de data? Het is goed om dit soort basiskennis te hebben voordat je begint aan de volgende fases en om contact te leggen met mensen die de data gebruiken in hun dagelijks werk. Zij zijn immers een belangrijke (of zelfs de belangrijkste) stakeholder in dit migratieproces.

  2. Oriënteren in doelsysteem – Nadat je het bronsysteem hebt leren kennen, verdiep je je in het systeem waarin de data moet gaan laden. Hoe werkt dit systeem op hoofdlijnen? Welke werkwijze wordt er beoogd in dit systeem en staat deze werkwijze al vast? In hoeverre zie je overeenkomsten in werkwijzen tussen het bronsysteem en het doelsysteem? Zoek ook hierbij de aansluiting bij mensen die nadenken over de inrichting van het nieuwe systeem.

  3. Functioneel en technisch mappen – Het is belangrijk om duidelijk vast te leggen hoe de data gemigreerd moet worden en om welke data het gaat. Dit leg je per dataveld vast, zowel op functioneel als op technisch niveau. De functionele gegevens kun je vaak uit het systeem halen als normale systeemgebruiker. Om de technische gegevens te achterhalen moet je vaak samenwerken met applicatiebeheerders of de leverancier van het informatiemanagementsysteem. Schrik niet van de technische termen die je hoort van applicatiebeheerder en databasekenners; al snel praat je mee in dezelfde taal.

  4. Scripting schrijven – Dat wat in de functionele en technische mapping beschreven is, moet omgezet worden in een script. Dit script wordt gebruikt om alle data geautomatiseerd te migreren. De scripting maken luistert erg nauw; de kleinste afwijking tussen script en realiteit zorgt al voor een migratie-issue. Het script moet uitvoerig getest worden voordat de daadwerkelijke migratie plaats kan vinden.

  5. Migratie uitvoeren – Zodra het script geschreven, getest en goedgekeurd is, kan de datamigratie daadwerkelijk uitgevoerd worden. Hoelang de migratie duurt, is afhankelijk van de hoeveelheid data die gemigreerd moet worden en van de capaciteit van het doelsysteem.

  6. Valideren – Yes! De data is gemigreerd, maar we zijn er nog niet. Een belangrijk laatste onderdeel is het grondig valideren van de datamigratie. Hierin test je of de data op de juiste wijze is gemigreerd, op basis van de eerder gemaakt mapping. Foutje ontdekt? Dan zijn er wijzigingen nodig in de mapping of scripting. Klopt alles? Datamigratie geslaagd!
Close Bitnami banner
Bitnami